Rotterdammer in hart en nieren en dan toch ver wonen van de mooiste stad van het land - dat valt niet mee en dus móet hij af en toe terug. Gewoon lekker optreden, zoals onlangs bij RotterdamseKost, of een weekendje Hotel New York. Even weer tussen de Rotterdammers zijn. Met alle gulzigheid, gretigheid en heimelijke genoegens die daarbij horen. De Buik in gesprek met Mike Boddé.
Vertel eens, waar ben je op dit moment mee bezig? Nog veel in theater te zien?
'Nee, optreden en op tour zijn van Stadskanaal tot Venlo, daar ben ik even klaar mee. Ik ben nogal een moody persoon en als ik een keer m’n avond niet heb, verziek ik het avondje uit van mijn bezoekers. Ik vind het op dit moment echt heerlijk om eenmalige klussen te doen, iets regisseren, liedje, grapje, een schnabbel hier of daar. Daarnaast ben ik ook bezig met een serie over klassieke muziek voor de NTR: vier uitzendingen over componisten. Ik ben een boek met korte verhalen aan het schrijven.
'Verder ben ik nog een musical aan het afmaken, die is gebaseerd op een toneelstuk van Herman Pieter de Boer. En in 2016 ga ik in Walhalla een serie maken over twee mensen die allerlei chronische ziektes hebben. Het is echt voor tegen te lachen (schakelt lekker over op Rotterdams accent). En met Thomas van Luyn ben ik ook weer wat aan het klussen: liedjes bij de uitreiking van de Gouden Kalveren en het voorbereiden van een tv-programma. Het is een merkwaardige vriendschap, minder dan vrienden, maar meer dan een huwelijk. En het werkt tussen ons.'
Hoe was het vroeger bij jullie thuis aan tafel?
'Naast traditionele Hollandse pot van karbonaadje met aardappel en andijvie, had mijn moeder echt een paar hits in d’r kookrepertoire. Ze maakte een geweldige kaasfondue. En dan niet van dat lullige werk uit een pakje, maar met drie kazen en goeie wijn. Ook haar haringsalade is nog steeds legendarisch, maar dat vindt ze nu langzamerhand veel te veel werk.
'O ja, en haar kruidkoek was top. En dan had ze ook een ovenschotel met aardappelpuree, gehakt, koolbladeren en witte wijn. Dat was echt het allerlekkerste wat ze maakte. Ik heb haar laatst gevraagd hoe ze die maakte, maar ze weet niet meer dát ze ‘m maakte, laat staan hoe. Ze had een schriftje van haar moeder vol met recepten: suddervlees, sucadelappen, stoofpeertjes en zo.
'Speciaal voor m’n vader maakte ze gebraden lamsvlees met mintsaus. Je wilt niet weten hoe ingewikkeld het destijds was om munt of van die Engelse mintsaus te pakken te krijgen. En haar taarten en cakes... Lekker joh! Hou op, schei uit!
'Het gevolg is wel dat eten voor mij net zo belangrijk is als muziek. Wij doen hier thuis niet aan gadgets en prullen, wij geven alles uit aan (uit) eten en drinken. Vinden we echt het allerbelangrijkste.'
Je woont niet meer in Rotterdam, maar als je hier dan bent voor een schnabbel of een weekendje Hotel New York, in welke restaurants kunnen we je dan vinden?
'Ik ben heel erg van de 'grove', tikje boerenkeuken, met simpele gerechten. Zoals wat Italianen met een mooie ossenhaas doen: gewoon met olie, knoflook en rozemarijn gebakken, en in plakjes snijden. Of zo’n Franse tartiflette, met aardappelen, spek, kaas en witte wijn, maar dat is wel dodelijk, hoor (haha). En altijd met een goeie Bourgogne erbij, rood. Nou ja, wit mag ook.
'Maar goed, waar ik graag vorstelijk eet (en dat is dus bepaald niet boertig), is bij Fred. Wat een verwennerij daar! Verder kom ik ook heel graag bij Zinc. Of bij Genova, waar je de chef zich letterlijk door de keuken ziet knokken. Dat gaat er woest aan toe haha! En laatst ook lekker bij Las Palmas gegeten.
'Ben nog niet klaar, hoor! De beste pizza’s eet ik bij O’Pazzo en Angelo Betti, voor Thais ga ik naar Delibird. En ik ben mateloos met Chinees eten, bijvoorbeeld bij Tai Wu op de Mauritsweg: altijd vol met Chinezen, dus dat is een goed teken hè. Doe mij maar zo’n hele gebakken zeebaars, met kop en al op tafel. Of gebakken oesters, altijd spannend of ik het durf. Na een optreden wil ik nog weleens binnenstappen bij Surinaamse afhaal Sranang op de Nieuwe Binnenweg voor grote gebakken garnalen. Of bij Hung Kee op de Witte de With.'
Waar doe jij een bakkie?
'Als in een biertje of koffie? Nou, vooruit, biertje, ik ben toch meer van het doorzakken: Engels voor de nostalgie, Hotel New York, Westerpaviljoen. En die kroeg daartegenover die steeds een nieuwe naam krijgt. Heet nu Ari volgens mij. Ergens op de Binnenweg heb je ook zo’n kroeg, waar je een mooie whiskykaart hebt, met ook single malts en waar Jules Deelder plaatjes kwam draaien. En dan eindigt de avond toch altijd weer op de Witte de With met een goeie bak Chinees.'
Waar zou jij De Buik-lezers graag naar toe sturen, bij wijze van geheime tip?
'Zonder twijfel: Het Lachende Varken. Top!'
Ik ben na al deze ontboezemingen ook wel benieuwd naar jouw heimelijke genoegens.
'Nou, ik heb er heel wat, realiseer ik me. Daar gaan we: lekkere vieze shoarma, broodjes paling, veel te dure Bourgognes. Met veel drank en de koptelefoon op heel slechte muziek maken op m’n synthesizer. Je weet wel van die zweverige onzinmuziek die gespeeld wordt bij goedkope meditatie. Van die dingen dus.'
Heb je weleens heimwee naar Rotterdam?
'Ik mis de periferie van Rotterdam: Delfshaven, de Bergse Plas, de Overschiese Kleiweg, de Charloise Dorpstraat. En nostalgisch door de stad dwalen langs plekken die er niet meer zijn, zoals de Steigersgracht, het Spui, de Kalverstraat. En dan verbaas ik me over de meuk van nu daar. Maar wat ik het meeste mis, zijn de mensen.
'Rotterdammers zijn van die aardige mensen met een soort eenvoud. Buitenstaanders denken altijd dat Rotterdammers van die lomperds zijn, maar als je iets vraagt op straat wordt, als je niet uitkijkt, de hele straat in het verhaal betrokken, zo van: “Piet, weet je nog van Lenie en dan die d’r aangetrouwde nicht en die d’r oma, had die nou niet laatst...” Enzovoorts. Ja, Rotterdam zit echt onder je huid.'