De Rotterdamse moestuinen: Carolines snoepwinkel (afl. 2)

Het landje van Caroline Zeevat zit vol verrassingen. Een ontdekkingsreis van inheemse kruiden en bloemen. Aflevering 2 in de serie Rotterdamse moestuinen.

5 Mei 2015 Vera de Sterke

blogger Vera deed een literaire studie en was professionele kok. Ze is kookboekenredacteur. Het liefst maakt ze extravagante diners voor haar vrienden.

De Rotterdamse moestuinen: Carolines snoepwinkel (afl. 2)

In deze serie over Rotterdamse moestuinen volg ik drie Rotterdammers een moestuinseizoen lang in hun tuin. De tuin van Caroline is net een grote snoepwinkel. En ook een mysterieuze snoepwinkel, dat moet erbij worden gezegd. Het landje, zoals ze haar tuin noemt, staat vol met inheemse, lekkere en gekke kruiden. De tulpen stonden er afgelopen weken vol in bloei.

De stadstuin als laboratorium

De tuin is voor Caroline Zeevat een experiment, een laboratorium om te onderzoeken welke gewassen het beste te telen zijn in een grote stad, op een klein stukje grond. Geen tomaten en aardappelen dus voor haar, die vind je genoeg in het Westland. Caroline is altijd op zoek naar bijzondere kruiden, en mooie en smakelijke bloemen. Deze worden geoogst en gebruikt door Jim de Jong in zijn restaurant De Jong.

De stad is een heel rendabele plek om te moestuinieren, door de gebouwen houdt het namelijk warmte vast. Dat zorgt voor een een langer seizoen, en kan zelfs meerdere oogsten opleveren.

Het begon allemaal bij de wilde venkel, deze staat ook fier overeind in de tuin en is niet te missen. Ik proef een beetje. Het heeft een hele duidelijk venkelsmaak, bijna anijs. Het is zoeter en scherper dan gewone venkel, een echte verrassing. Caroline vertelt me erbij dat deze plant heel gezond is, het heeft een goede werking op je spijsvertering. In andere culturen, zoals de Turkse, wordt deze plant veel meer gegeten. In Nederland kennen we hem helaas niet goed en dat is jammer, want het kan als echte smaakmaker van een salade dienen. Beelden van andere gerechten dringen zich ook direct aan me op, ik zie scheermessen, kokkels en gesmoorde tuinbonen voor me.


Onderverdeling in bedden

Als de basis maar goed is

Het landje is onderverdeeld in verschillende bedden. Deze stukken voorbewerkte grond zijn iets hoger dan de paden die ertussen liggen. Op deze manier watert het goed af. Caroline ziet de grond liever droog dan nat, aan droogte kan je iets doen, een te veel aan water in de grond kan betekenen dat je planten verdrinken of dat de wortels gaan rotten. De grond ziet er op het oog droog uit, er lopen barsten door de klei van de paden.

De grond waar in deze tuin op wordt gewerkt bestaat uit klei. Klei is compact en dus moeten planten hard werken op zich met hun wortels een weg naar het water te banen. Het is ook lastiger om knolgewassen als bieten te telen. Een oplossing is om zand te mengen door de klei, de grond wordt dan ruller. Voor het eerst gaat Caroline dit jaar diabaszand gebruiken. Door dit door de grond te mengen haal je de mineralen die in de klei zitten naar boven, waardoor de planten groter, mooier en beter groeien. Tenminste, dat is natuurlijk de bedoeling.

Binnenkort gaat de rucola de grond in. Deze wordt geplant op een bed die een paar maanden geleden is bestrooid met grond waar in de winter oesterzwammen op hebben gegroeid. Het is een experiment. De grond bestaat voornamelijk uit mest, de oesterzwammen hebben andere voedingsstoffen nodig dan de rucola, het laat ook andere voedingstoffen achter. De hoop is dat de rucola hierdoor beter gaat groeien. Wormen en andere beestje hebben de compost inmiddels door de toplaag van de aarde gewerkt. Er is een kleine verrassing opgekomen, de Oost Indische kers van vorig jaar is is opnieuw gegroeid, deze zal Caroline zorgvuldig bij de andere Oost-Indische kers aan de andere kant van de tuin plaatsen. ‘Kijk,’ zegt ze, ‘zo werkt dat als je even wat langer wacht met zaaien en planten, dan helpt de natuur je een handje en geeft het je kleine cadeautjes.’

Een ander bed is geheel begroeid met Salvia. Deze meerjarige plant geeft in de zomer kleine bloemetjes, die je ook kunt eten. Het is een monnikenwerk om deze te plukken, maar het garandeert wel een lange periode een grote oogst aan bloemen. Het is nu tijd om hem te snoeien.


Wilde venkel en ongesnoeide Salvia

Proeven en raden

De snoepkraam is inmiddels geopend. Caroline laat me verschillende plantjes proeven en ik raad wat het is. Ik krijg een takje van een grote ragebol met kleine vetplantachtige blaadjes, het lijkt wel zeekraal. Het smaakt best wel hartig, moeilijk te omschrijven. Het blijkt olijfkruid, ook wel Heiligenbloem genoemd.

Nog een blaadje, een heel andere kleur, andere vorm ook. Het zijn kleine schattige bolletjes van kleine blaadjes met een witte gloed. Het heeft een ziltige smaak. ‘Uuhm, het zal wel aan mij liggen, maar ik denk aan oesters’, zeg ik voorzichtig. Een schot in de roos. Het heet oesterblad en kan heel slim gebruikt worden als bijvoorbeeld een vegetarische vervanger van oesters. Het is familie van het komkommerkruid en het groeit langs de kusten van bijvoorbeeld Schotland.


Olijfkruid en oesterblad/oesterkruid

Oesterblad is slechts een van de vele zilte gewassen die Caroline heeft. Deze krijgen zo nu en dan zeewater, dat vinden ze lekker, de slakken overigens niet. Uit Normandië nam ze eens strandbiet mee. Normaliter staat die met zijn voeten in het zand, maar blijkt het ook heel goed te doen in de Rotterdamse klei. De zeekool is al in de bloei geschoten. Een kleine meter verderop staat zijn broertje, die is wat later opgekomen en ziet er daardoor heel anders uit. Voor de toplaag van de grond bij de zilte planten maakt Caroline overigens wel gebruik van strandzand.


Zeekool oud en jong

De Japanse koriander, oftewel Hotunia, woekert. Daarom staat deze in een pot. Hij heeft een beetje te verduren gehad van de vorst die de afgelopen week ineens ‘s nachts vele moestuinierders de stuipen op het lijf jaagde. Het lijkt net alsof zijn blaadjes aan de randen zijn uitgedroogd, dat is niet zo, het is kapot gevroren. De plant groeit breeduit en daarom vult de rand van de pot zich met de rood-groene blaadjes, het midden is leeg.

Als laatste proef ik zuring, gewone en zilverzuring. Zilverzuring dankt zijn naam aan de zilvere gloed die de blaadjes hebben. De blaadjes zijn ook veel kleiner dan die van de gewone zuring, maar smaken net zo fris, sappig en zuur. Caroline steekt een plantje voor me uit, voor mijn eigen tuin. De grond die aan de worteltjes blijft hangen blijkt veel vochtiger te zijn dan het oppervlak doet vermoeden. Nog maar even wachten met water geven dus. Ik krijg een plantje mee naar huis, terwijl ik dit schrijf staat die bij te komen in een potje met nieuwe aarde en veel water, de blaadjes gingen al na een half uur hangen, terwijl ze gewoonlijk krachtig en stevig zijn.


Zuring en zilverzuring

Tegen de slakken zet Caroline binnenkort een natuurlijke vijand in: aaltjes. Deze worden gegeten door de slak en zorgen ervoor dat hij een honger meer heeft. De slak komt dan te overlijden. Vanaf deze week worden ze ingezet, en dat is ook nodig want onder elk blaadje en achter elke zak of schoffel komt een glibberige naakte blaadjesvreter vandaan.

Reacties
Plaats een reactie
Log in of maak een account aan om een reactie te plaatsen.

Gerda 9 Mei 2015, 2:16

wat een super interessant artikel!Krijg er gelijk zin in om nog harder in mijn tuin te gaan werken!Ik hoop dat Caroline ( weer) mee doet aan de opentuinen dag

Lees ook deze verhalen
Uit ons magazine: van de polder tot Sumatra - chefs over geur, herkomst en echte smaak

We geven een voorproefje uit de nieuwe editie van de Buik Magazine, met dit keer een interview met Alan de Vries van Cru en Reza Permadi. Berempah.

Mayra brengt de zee naar Oud-Beijerland

De verschillende combinaties van smaken bij Mayra verrassen en imponeren, maar de fijne sfeer en persoonlijke touch maken de avond compleet.

Trakteer een stadsgenoot: Warm bakkie voor de stad brengt licht in de donkere dagen

De Buik en Rotterdamse Warme Winter Weken lanceren Warm bakkie voor de stad: doe ook mee en deel de warmte deze decembermaand