Je bent 'm misschien weleens tegengekomen op een van de Rotterdamse festivals en evenementen – bijvoorbeeld op de Pleinbioscoop: de Camion de Camarón. Een pipowagen met loket, die Spaanse gerechten verkoopt. Zonder festival kan je bij trek in tapas ook terecht bij Camarón, in het restaurant op de Westzeedijk, tegenover het Lloydkwartier, waar Ellen Gaertman en haar medewerkers je graag Spaans laten smullen.
De Spaanse tapa is populair. Je ziet in ons land allerlei kleine hapjes onder die naam voorbijkomen. Op zich klopt dat ook: de tapa is een klein hapje voor bij de borrel en het staat niet vast wat wél en wat niet een tapa kan zijn. Toch is er in Spanje vaak een vast repertoire. En wat ook belangrijk is: de tapa moet smaak hebben. Geen liflafje, geen slappe hap, geen zoutloos olijfje, maar een hapje met pit graag. Want dat past goed bij je drankje én je kikkert ervan op. Want op zo’n zwoele Spaanse zomeravond schuif je liever geen copieus diner naar binnen. Kleine, smakelijke hapjes houden je overeind. Trouwens, de Spanjaard eet zijn belangrijkste maaltijd ’s middags. In de avond vult hij zijn maag met wat kleiners.
Bij Camarón kun je ’s avonds wat groters krijgen, want Nederlanders eten meestal ’s avonds hun hoofdmaaltijd. Dus er zijn kleine en grote raciones, vrij te vertalen als hoofdgerechten. Bijvoorbeeld gegrilde groente met sherryazijn of rib eye met brandy-pepersaus. Uiteraard vind je er ook tapas, die je per stuk kan bestellen (€ 2,50) of als menu (vanaf twee personen), waarbij je er negen van de kaart kiest voor € 19,50 p.p. De tapas kruis je aan op een lijstje. Dat is handig, want zo hoeft de bediening niet te wachten terwijl je met je tafelgenoten overlegt.
Terwijl je je keuze maakt, luister je naar een mix van Spaanstalige muziek, veel Zuid-Spaanse flamenco uiteraard, maar ook Latijns-Amerikaans. Aan de muur hangen foto’s van beroemde flamencoartiesten. De inrichting is kleurrijk, een grote spiegelwand zorgt voor ruimtelijke werking. Achterin zie je de keuken, wat bijdraagt aan een huiselijke sfeer. Gezelligheid is een typisch Nederlands woord, maar in Spanje houden ze er net zo veel van. In Camarón is het zeker gezellig. Ook de vriendelijke bediening – met roos in het haar – draagt hieraan bij.
Een speciaal plekje boven de doorgang naar de keuken is er voor een foto van de zanger Camarón, naar wie het restaurant vernoemd is. Een goede keuze, want niet alleen is hij de populairste flamencozanger aller tijden, maar camarón betekent ook garnaal. De zanger Camarón (echte naam José Monje Cruz) was een wat rossig type – opvallend in Zuid-Spanje – dus hij kreeg de bijnaam Camarón. Die plek boven de ingang van de keuken is ook goed gekozen: je zou er in Spanje een afbeelding van de Heilige Maagd verwachten. Zanger Camarón heeft in Andalusië mede door zijn vroege dood ruim twintig jaar geleden een soortgelijke status.
We kiezen negen tapas met z’n vieren en krijgen die in twee rondes opgediend. Manchego met membrillo (kweeperenpasta), kleine gebakken chorizo met dadels, sardines, gegrild brood met tomaat en knoflook, patatas met aïoli, kippenlevertjes in sherry, en nog meer. We eten er goed van. Samen met grote flessen kostenloos koud kraanwater. Alle gerechtjes hebben veel smaak: zoals je het wilt als je Spaans gaat eten.
We drinken de sjiekste witte wijn van de kaart: een lekkere godello van Gaba Do Xil (€ 24) uit Noord-Spanje. Ook de Rioja crianza (€ 21) daarna is prima. Hoewel al deze hapjes samen een serieuze maaltijd vormen, vinden we het nodig iets te kiezen uit de postres (nagerechten). Het wordt de taart van de week: chocoladetaart met een vulling van witte chocolade. Een blijvertje, wat ons betreft. Met meer dan goedgevulde buiken besluiten we nog een Spaans afzakkertje te nemen met de voor Nederlanders wat verwarrende naam Soberano. Erg sober blijf je er echter niet onder. Wel goed voor de spijsvertering. Voldaan vertrekken we naar huis om daar verder uit te buiken. Wat ons betreft staat Camarón met stip hoog in de hitlijsten van Spaanse restaurants.