Een bezoek aan een restaurant dat zich de Meatcave noemt, roept onwillekeurig beelden van groepen dronken mannen op, schor schreeuwend om nog meer bier en vlees. Zo’n zaak waar altijd wel een vrijgezellenfeest aan het ontsporen is en waar je je aderen bij binnenkomst al voelt dichtslibben. Een plek verstoken van enige culinaire ambitie. We konden er niet verder naast zitten.
De Meatcave is nieuw in Rotterdam, maar verdiende haar sporen reeds in Leiden, waar het jarenlang een trekpleister voor zowel de toerist als de Leidenaar was. Het merendeel van de zwarte en witte brigade is met eigenaren Pim en Joëlle van de Leur meegekomen en dat merk je; we zijn er op de eerste avond na de opening en alles loopt op rolletjes. Keuken en bediening zijn uitstekend op elkaar ingespeeld en dat zien we niet vaak in de eerste weken.

Het restaurant huist in het pand waar voorheen The Red Lobster zat, een zaak met een ietwat ruige reputatie. Er moest dan ook flink verbouwd worden, maar het resultaat mag er wezen: sfeervolle verlichting, veel hout, leren kuipstoelen en een onbewerkte bakstenen muur, om ons eraan te herinneren dat de Meatcave voorheen vanuit een Leidse kelder opereerde.
All you can eat 2.0
De Meatcave werkt volgens een aantrekkelijk concept: je geeft van tevoren aan hoeveel gangen je wilt eten (drie tot zes, op drukkere dagen kun je zelfs opteren voor acht) en de keuken doet de rest. Alles wat je in de Meatcave eet, wordt overigens op de Big Green Egg bereidt. En dan bedoelen we ook alles, inclusief het dessert. Maar daarover later meer. Wat deze werkwijze extra leuk maakt, is dat je niet vastzit aan je vooraf gekozen aantal gangen. Als je na vier van je zes gerechten stampvol zit, mag je gewoon stoppen. Andersom kun je op elk moment van de avond besluiten om toch nog een extra gang mee te pakken. Wij vinden het leuk.
Wijnen en spijzen

Zelf besluiten we flink uit te pakken en voor het maximaal aantal gangen van de avond te gaan (zes). Na een plankje aanzwengelaars, waaronder een lekker rokerige Louisiana hotdog, verschijnt de eerste gang: een charcuterie van Jamón Ibérico, Secreto van het Spaanse rund en pastrami gerookt op kersenhout. Meatcave blijkt naast vlees grillen overigens nog iets goed te kunnen, namelijk het maken van uitstekende wijn-spijscombinaties. Bij deze plank een rosé van Villa Wolf, die het vooral erg goed doet met het Spaanse rund. De pata negra smelt op de tong en ook de pastrami bekoort. Goed begin.
Kloostervarken op Spaanse wijze
We gaan door. Het malse spiesje van Livar komt met saffraan en piment en geeft diepte aan de frisse albariño die erbij wordt geschonken. Erna brisket van Nieuw-Zeelands Ocean Beef, gegaard in en geserveerd met jus de veau en een stuk zuurdesembrood om te soppen. Hier snappen ze het. De stroeve nero d’avola die we erbij krijgen, valt na één hap van de brisket volledig weg. Nog een hap en een slok en hij is er weer, maar zachter en mooi in balans met het gerecht. Knap gedaan.
Terug naar wit

Tot onze verbazing wordt ons een gewurztraminer ingeschonken. De Meatcave doet niet aan opbouw, laten we ons bij navraag vertellen. Er wordt enkel naar het gerecht gekeken en wat het nodig heeft. In dit geval een zoete witte uit de Elzas. Hij begeleidt een van de hoogtepunten van de avond: langzaam gegaard buikspek van de Duke of Berkshire, op Indonesische wijze geserveerd met ketjap benteng, ketjap manis, steranijs en sriracha. Boterzachte buikspek, rijke, pittige smaken en een uitstekende huisgemaakte seroendeng die een aparte vermelding verdient. Hier komen we voor terug, op voorwaarde dat we ‘m dan weer met die gewurztraminer krijgen.
Pannenkoeken met spek

De hoofdgang is een gulle lap entrecote van het Canadian Heritage angusrund met groene asperges, puntpaprika, sjalot en Roseval-aardappels. Weer een uitstekend gerecht, maar voor de schrijver van dit artikel een veel te grote portie. De (mannelijke) tafelgenoot werkt alles overigens wel met het grootste gemak naar binnen, dus een echt punt van kritiek kunnen we dit niet noemen. Zeker omdat we er bij een te volle maag gewoon voor kunnen kiezen om een gang over te slaan.
Voor het dessert vinden we nog wel een gaatje. Op tafel verschijnt een flensje met bacon van de Duke of Berkshire, stracciatella-ijs, karamelijs en kruim van Oreo. Pannenkoeken met spek 2.0 zo je wilt. Een smakelijke afsluiter, maar moeilijk naar binnen te krijgen met slechts een lepel. We maken er een eenhapsgerecht van. Charmant? Nee zeker niet, maar het zijn de risico’s van het vak.
Culinaire grot

We zijn vanavond aangenaam verrast; waar we een grot vol grote hompen vlees en pullen bier dachten aan te treffen, vonden we verfijning, culinaire ambitie en fantastische wijn-spijscombinaties. Eerlijk, de vegetariër heeft hier niets te zoeken, maar omnivoren worden van harte aangespoord om snel eens binnen te stappen.