Op het levendige kruispunt van de Kleiweg en de Uitweg zit het net zo levendige café-restaurant De Gouden Snor. Een favoriete spot van veel bewoners van het Kleiwegkwartier om een pot voetbal te kijken, een vrijdagmiddagborrel te drinken of om simpelweg een praatje te maken met de buurman aan de bar. Tijd voor De Buik om aan te schuiven in deze legendarische eetkroeg om te zien of de kaart hier net zo goed is als de sfeer na een overwinning van Feyenoord.
Waar brood zit...

We kiezen een tafel in het cafégedeelte. Er is ook een restaurantgedeelte, maar de sfeer rondom de bar is zo behaaglijk, en het geroezemoes van de mensen die her en der door het café verspreid zitten werkt uitnodigend. Op de achtergrond klinken cruiseschip-coverhits – een zelfbedacht genre, maar één die aardig tot de verbeelding spreekt gok ik. We krijgen de kaart en de vraag of we vooraf een mandje brood willen. We slaan dit af en worden meteen getrakteerd op de eerste wijsheid van de avond: "Waar brood zit, kan geen eten zitten". En zo is het maar net. Onze ober is er eentje die geboren is met een dienblad in de hand en al zijn hele leven – hij is 66 – in de horeca werkt. Gedurende de avond worden we tussen de gangen door dan ook getrakteerd op nog meer oneliners en Rotterdamse anekdotes. Dat is dan ook meteen wat dit café zo bijzonder maakt: je komt binnen als een vreemde, maar het voelt alsof je weggaat als een vriend. Waar het amicale in sommige hippe tenten nogal gemaakt kan voelen, een onderdeel van een nauwkeurig uitgedacht concept, voelt het hier oprecht en zonder poespas. Rotterdamse nuchterheid op zijn best.
Simpelweg genieten

De wijnkaart is verrassend uitgebreid, en vanwege keuzestress neem ik de huiswijn, een volle Spaanse tempranillo. Het merendeel van het menu bestaat uit bekende vleesgerechten zoals schnitzel en spareribs, aangevuld met een vangst van de dag, gebakken mosselen en een tweetal vegetarische gerechten. De kaart wisselt met de seizoenen mee en deze winter staat er wild op het programma. Ik ga voor de hertenbiefstuk, en mijn tafelgenoot voor de kalfslever, een gerecht dat je tegenwoordig nog maar weinig terugvindt op de menukaart. Onze ober beaamt dit en zegt met gepaste trots dat hij geen drie andere zaken in de stad kan opnoemen waar je dit nog kunt eten. Bij De Gouden Snor wel. Als het eten op tafel komt, worden we positief verrast door de aandacht die is besteed aan de opmaak van de borden. De kalfslever wordt keurig opgediend met gesmoorde uien en toefjes wortelpuree. Mijn hertenbiefstuk wordt omringd door cranberrysaus en twee bolletjes verse aardappel-rodekoolpuree, en om het geheel af te maken een robijnrood stoofpeertje. Ik zet mijn mes in het vlees en de biefstuk is vanbinnen mooi rosé en de hap die ik neem is perfect mals. Dit is simpelweg genieten.
De laatste ronde

Het succes van de hoofdgerechten belooft wat voor de desserts. Ook hier weer keuze uit een aantal klassiekers. We gaan voor crème brulée en huisgemaakte chocoladetaart, met een kop koffie van lokale lieveling Man Met Bril Koffie. De crème brulée is helaas niet warm, maar smaakt wel heel goed, en wordt geserveerd met een bol bananenijs. Een bijzondere combinatie, maar het blijkt een goede match. Ik krijg een flink stuk chocoladetaart, die tot mijn verrassing mousse-achtig is, en wel iets weg heeft van tiramisu. Erg lekker en niet te machtig. Voldaan gaan we van tafel en schuiven we aan bij de bar voor een afzakkertje. Je wilt hier het liefst de hele avond blijven plakken om te kunnen genieten van de sterke Rotterdamse verhalen die verteld worden door de andere kroeggenoten. De sfeer is opperbest en als het dan echt tijd is om te vertrekken, schudt de barman me vrolijk de hand en hij laat me beloven dat ik nog eens terugkom. Een belofte die ik moeiteloos kan inlossen, want De Gouden Snor is een zaak met een gouden randje.