In september 2017 raasde orkaan Irma over de kust van de Verenigde staten en de Caribische eilanden. De storm liet een spoor van ravage en verwoesting achter. Zo ook voor de Indiaase goudsmid Dinesh, die het eiland St. Maarten, waar hij al 23 jaar woonde, moest ontvluchten. Aangekomen in Rotterdam besloot de goudsmid een andere droom op te volgen: het hebben van het restaurant waar het eten bijna net zo indrukwekkend is als zijn verhaal. Welkom bij What’s up India.
Grote stickers op de ramen buiten laten zien dat What’s Up India in het jaar dat zij bestaan al geliefd zijn in het publiek. Vier en een halve ster bij Trip Advisor, aangeraden door Google en een uitstekende beoordeling door restaurant Guru 2019. Bij binnenkomst in de zaak aan de Eendrachtsweg zijn de roots van Dinesh al heel snel duidelijk. Een groot beeld van een van de Indaase goden, zachte Indaase muziek op de achtergrond, traditionele stoeltjes en heel veel goud en diamanten, maar op een subtiele manier verwerkt in het moderne interieur. Je wordt verwelkomt door Dinesh, met zijn mooie Indaas-Engelse accent. Rotterdam met al haar verschillende culturen is de perfecte stad voor een zaak als deze, maar eenmaal binnen vergeet je onze stad even en waan je je echt in het warme India.
'De Indiaase keuken staat bekend als veel en goedkoop, maar ik focus me juist meer op kwaliteit en vind no waste belangrijk' Dinesh
No waste en eetbare rietjes

We starten natuurlijk met wat te drinken. Dinesh laat enthousiast zijn grote drankkaart zien. Van biertjes tot lekkere wijnen en een uitgebreide cocktailkaart. Meteen zie je een belangrijk speerpunt voor What’s Up India: het rietje in onze drankjes is namelijk eetbaar: no waste dus. Dinesh: “Ik vind het belangrijk hierop in te spelen. Ik woonde op het eiland St. Maarten en moest vluchten door een natuurramp. Ik ben van mening dat we goed op onze natuur moeten passen.” Daarnaast merkt hij op dat Indiaas eten vaak bekend staat als veel en goedkoop. Zonde zegt hij. Daarom besloot hij de rijst niet meer standaard bij de gerechten te serveren, maar de gast zelf te laten aangeven hoe veel rijst zij nodig denken te hebben. “Zo bestelt men alleen wat ze op kunnen en wordt er minder weggegooid”, aldus Dinesh.
De smaak uit de jeugd

De menukaart voor het eten is erg uitgebreid en niet alles is herkenbaar. Gelukkig ging ik op pad met een echte kenner; mijn tafelgenootje heeft een Bengaalse afkomst, die wat betreft taal en keuken veel op de Indiaase lijkt. Enthousiast zoekt ze een aantal shared dishes uit. “De chickenlollies moet je proeven, mijn moeder maakte die voor mij als kind”, zegt ze. Daarnaast nemen we de bekende Samosa, gevuld met aardappel en verse bonen, en uiteraard de toonaangevende Indiaase kruiden. De chef, die de hapjes persoonlijk komt brengen legt uit dat hij voor dit traditionele hapje goede kippenborst gebruikt heeft en het vlees omhoog heeft geduwd, zodat een lolly ontstaat. De lollies zijn in zoete saus gebakken en daarmee een echte kinderfavoriet in India. Hij wordt geserveerd met wat groenten en een iets pittigere dip.
Authentiek als speerpunt

“Het is een lang gekoesterde droom om na meer dan twintig jaar in een ander land te wonen, terug te gaan naar mijn roots”, vertelt Dinesh. “Ik wilde erg graag een Indiaas restaurant beginnen en vind het dan ook belangrijk de echte authentieke smaken te waarborgen.” Hij vertelt dat hij daarom ook werkt met leveranciers die gespecialiseerd zijn in de kruiden uit dat gebied. Daarmee zijn de smaken herkenbaar. Als je rondkijkt in de zaak, zie je ook veel Indiaase Rotterdammers in de zaak: vaak een goed teken. Dinesh sluit dan ook geen compromis door een westerse twist te geven aan de gerechten, maar wil juist laten zien hoe lekker de keuken uit zijn eigen land is. Waar hij trouwens wel compromis sluit is de pittigheid van de gerechten. Hij wil namelijk dan deze ‘achchha aur masaaledaar‘, Hindi voor ‘precies genoeg’ is. Omdat de sauzen of curries bij elke bestelling vers gemaakt worden, kun je dus zelf aangeven hoe pittig je het wil.
Mango Lassi

De kaart is eindeloos, en het is ontzettend lastig kiezen. Gelukkig helpt de vrolijke bediening ons graag met wat tips. India staat bekend om haar curries, dus die gaan we zeker even proeven. Ook hier komt de authentieke smaak naar voren en ook de kip is super mals. Mijn tafelgenoot waagt zich aan de wat pittigere biryani, een rijstgerecht met lamsvlees. Helaas, ondanks het no-waste verhaal van Dinesh, houden we veel over. Gelukkig bied de vrolijke serveerster ons een doggybag aan. Als dessert wordt ons de Rasgulla en gulab jamun aangeraden. De kleine deegbolletjes worden geserveerd in traditionele glimmende schaaltjes in een laagje suikerwater. Echt Indiaas: mierzoet en vullend, maar wel lekker. We drinken er een traditionele mango lassi bij: een drankje dat vaak bij het dessert geserveerd wordt en een beetje lijkt op een mango-smoothie.
Nieuwe kaart

Alleen al voor de chickenlollies zouden wij graag nog terugkomen. Mijn tafelgenoot vertelt dat die ook niet eerder tegengekomen zijn in een Indiaas restaurant. Ook de prijs is erg goed betaalbaar. Dinesh vertelt trots dat hij na een jaar bestaan en even flink moeten opstarten toe is aan een nieuwe kaart. “We hebben de basis nu helemaal op orde, maar zouden ook graag wat ingewikkeldere gerechten proberen. Mijn chefs hebben dat in huis en vinden die uitdaging ook leuk. Uiteraard zijn ook deze hartstikke traditioneel.” De kaart wordt volgend weekend geïntroduceerd, een goede reden om nog eens terug te gaan dus.