Utrecht kent vele restaurants waar je fantastisch kunt eten en die komen op de Buik zeker aan bod, maar het leek mij nou zo leuk om af te trappen met wat toch als een soort afvoerputje van de horeca wordt gezien: de snackbars en eettentjes waar je na afloop van het uitgaan heen waggelt om je hongerklop te stillen. Plekken die je normaliter in vol daglicht nooit bezoekt.
Ik ben geboren en getogen in Utrecht, ik heb er gestudeerd, ben er getrouwd. Ik heb er drie kinderen gekregen die op hun beurt hier getogen zijn, twee zijn er inmiddels overgelopen naar 020 – de verraders. En ik hou al heel lang van bier, bitterballen, ouwehoeren, friet, Franse anijsdrankjes, mayonaise, dansen, witte wijn, feesten en frikandellen. Waarmee ik dus zeggen wil dat ik écht op enorm veel Utrechtse plekken in de vroege ochtenduren én in een bepaalde staat allerlei zalige vettigheden likkebaardend naar binnen heb gewerkt.
Na zo’n laatste stop kun je niets anders dan dolgelukkig naar huis schuifelen, verliefd op het leven en ons fijne stadje Utrecht.
Ik zal niet te veel in de oude doos van mijn studententijd duiken, maar snackbar Polleke op de Korte Jansstraat moet hier zeker genoemd worden. Ik las dat ze recentelijk vernieuwd zijn, maar gelukkig ziet het er nog bijna hetzelfde uit als zo’n vijfentwintig jaar geleden, toen ik deze plek wekelijks aandeed. Het bewuste etablissement bevindt zich namelijk op mijn toenmalige kruiproute die liep van disco de Woo op het Janskerkhof naar mijn kamer op de Annastraat, een wat donker straatje om de hoek van Polleke. En voor wie het weten wil: in de Middeleeuwen droeg deze straat de naam ‘Vuilsteeg’ vanwege het feit dat daar de penswijven werkten. In mijn tijd woonden er gelukkig alleen maar leuke, frisse en vrolijke studenten, al was mijn staat – als ik in Polleke vertoefde – meestal niet meer als ‘fris’ te omschrijven.
Mijn favoriete vroege ochtendsnack was met stip hun frikandel speciaal, die ik – afhankelijk van hoe gezellig het er nog was – daar ter plekke consumeerde of meenam naar huis om hem in bed op te kliederen. Hoewel ik er waarschijnlijk zo’n vierhonderd keer ben afgezakt. heb ik geen echte heldere herinnering aan de plek behalve dan die waarop ik op een vroege ochtend Jeroen Pauw in een hoekje van de snackbar ontdekte, waarna er een boeiende dialoog tussen ons ontstond. Ik: “Hééééé jij bent Jeroen Pauw, ik ken jou!” Waarop Jeroen antwoordde: “Ik ken jou niet..”
Enfin, terug naar het nu. Mijn huidige favoriete afzak- en snaaiplek is café Het Weerbericht op de Biltstraat. Ik las net op hun site dat ze ook een brasserie zijn, nooit geweten! Grote kans dat als je om een uur of vier in de ochtend terugkeert uit de stad je hier nog terecht kunt voor bier en bitterballen. De illustere tante Cil staat er achter de bar en is altijd blij als we binnenkomen: “hé wijffies!” En oh wat zijn wij blij als we zo ontvangen worden, want de kans is groot dat we dan zelf onze bitterballen mogen frituren en biertjes mogen tappen. Na zo’n laatste stop kun je niets anders dan dolgelukkig naar huis schuifelen, in het voorzichtige ochtendlicht en de vogeltjes fluitend in de bomen, verliefd op het leven en ons fijne stadje Utrecht!