Het is een van de populairste restaurants van Utrecht. Spontaan binnenwippen is er niet bij in Restobar Rosie. Of toch: wie de vaste eetmomenten loslaat en ergens in de middag een tafeltje zoekt, kan geluk hebben. We kiezen dit keer voor een late lunch en gaan proeven op het Lucasbolwerk.
Tweede zaak: PJAY

We hadden al eens eerder gegeten bij Rosie, maar hadden lang tevoren gereserveerd, wat tegenwoordig een must is in de horeca. ‘’Toch kun je altijd even binnenlopen,’’ zegt gastheer Yora Galjaard die met chef-kok Jac Rijks eigenaar is van de intieme restobar aan de rand van de Utrechtse binnenstad. ‘’Met passen en meten is veel mogelijk.’’
Goed nieuws voor wie buiten de boot dreigt te vallen: het tweede weekend van augustus opent hun tweede zaak PJAY, schuin aan de overkant van Rosie, een nieuwe wijnbar waar je kunt genieten van charcuterie, kazen en een zestal wekelijks wisselende gerechten. En wat zo lekker is: zonder te hoeven reserveren.
PJAY zou eigenlijk POLLY gaan heten, maar daar stak een Amsterdamse horecazaak met (ongeveer) dezelfde naam een flinke stok voor. In een rechtszaak hadden Yora en Jac geen trek: zij steken hun energie liever in het verwennen van hun gasten.
Open raam, open keuken

Maar goed: we dwalen af. We zijn in Restobar Rosie waar we laat in de middag een tafel kunnen bemachtigen bij het open raam, maar ook met uitzicht op de open keuken. Er zijn maar een paar plekken bezet, ook buiten, en we genieten van de rust en het groen van het Lucasbolwerk en de beetje seventies- met een scheutje eighties- en nineties-muziek. Zeg maar van Fleetwood Mac tot R.E.M.
De kaart is lekker overzichtelijk verdeeld met een aantal vlees-, vis- en vegetarische gerechten onder de noemer ‘eten’ en drie gerechten onder ‘zoet’. Hier geen ‘barbites’ of gerechten ‘uit de zee’ of ‘van het land’. De keuken werkt zoveel mogelijk met lokale leveranciers maar staat zich hierop niet voor. Wie tot vergelijken in staat is, proeft en ziet gewoon zelf dat de ingrediënten van het seizoen zijn en dat de betere producten worden gebruikt.
De andijvie van de plancha staat vast op de kaart. De combinatie met aioli van geroosterde look, ondergesneeuwd met pecorino en gesuikerde pecannoten ‘on top’, hebben we al eens eerder geproefd. Dat geldt ook voor een ander gerecht, maar daar zwichten we opnieuw voor.
Le French dip is een perfect brioche broodje - model hotdog - met flinterdun gesneden entrecote ertussen. Erbij: kalfsjus-dip en een paar plakken zuur (écht zuur). Het klopt helemaal dit gerecht, tot in het kleinste detail.
Voor wie uitleg wil: Le French dip is niet Frans maar Amerikaans. Oorspronkelijk werd een Frans broodje belegd met dungesneden rosbief – met jus om in te dopen. Er zijn vele variaties op dit thema, van Zwitserse kaas, uien en andere toppings, maar de sjieke versie van een broodje warm vlees (die van Rosie in het bijzonder) heeft ons hart gestolen.
Een beetje ruig

Wat volgen zijn arancini (risottoballen) met spinazie en ricotta, bouillabaisse kroketten (als vervanger van kroketten met de steeds schaarser wordende garnalen) en Toast Marguerita: de Italiaanse driekleur maar dan niet op de pizza maar op een geroosterde zuurdesemboterham. Voor sommigen een beetje ruig misschien qua presentatie, maar perfect uitgevoerd, met erbovenuit torenend die heerlijke zoetzure smaak van tomaat.
Daarna: artisjokhart met knisper-knapperige verse erwtjes, amandel, gepocheerd ei en Parmezaan. Een zalig groentegerecht en leuk als tegenwicht voor bijvoorbeeld de radicchio-kalfkop of andere gerechten van de minder courante delen van het rund. Lekker ook bij het glas Mas Foulaquier ‘Pierre de Rosette’ dat we drinken, een bio-dynamisch geproduceerde rosé.
Voor een dessert is eigenlijk geen plek meer, maar we zwichten voor een tartelette lemon meringue, die van ons iets zuurder mag zijn, vers gedraaid vanille-ijs met ricotta cake en crème anglaise én vers gedraaid hazelnootijs met cacao-crumble en rum-karamel. Aardige geste van de sommelier van dienst: we mogen er drie passende dessertwijnen bij proeven.
Goede wijn

Over de wijnkaart van Rosie hebben we het nog niet gehad: de wijnen alleen al zijn een reden om de restobar te bezoeken. Wat mooi is, is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen ‘oude, vertrouwde’- en natuurwijnen, zoals ook bij de gerechten het geval is. Klassiekers worden gemixt met nieuwe bereidingen – en andersom.
Omdat alles er zo relaxt aan toe gaat, ben je als gast geneigd - ook als je geen avontuurlijke eter bent - om buiten je culinaire comfortzone te treden. Tel daarbij op dat de porties en de prijzen, op een uitschieter na, goed zijn, er met plezier en vakkundig wordt gekookt en ook de bediening op niveau is. Het verklaart waarom er een run is op Rosie.