De opening van het Oosterscheldekreeftenseizoen is een extra goede reden om weer eens af te reizen naar Brasserie Vluchthaven in Bruinisse op het Zeeuwse Schouwen-Duiveland. Op slechts een klein uurtje rijden van Rotterdam, vind je het opvallende witte pand van eigenaar en chef D.P. Arkenbout. Een muurschildering van een kreeft prijkt aan de zijkant.
We worden hartelijk welkom geheten door Kira Sluimer, gastvrouw van de Vluchthaven. Ze vertelt ons dat het restaurant, na een winterstop van enkele maanden, de dag ervoor weer geopend is. We zijn de enige gasten in het restaurant, maar dat vinden ze niet erg. ‘Zo kunnen we er weer lekker inkomen’, lacht Kira.
Tijdens het World Food Festival in Rotterdam twee jaar geleden, leerde ik D.P. kennen. Samen met enkele andere Zeeuwse en Rotterdamse koks kookte hij die avond de sterren van de hemel. Uitgangspunt was om alleen gebruik te maken van Zeeuwse producten. Vooral de puurheid van zijn gerechten spraken me toen al enorm aan. Een bezoek aan het restaurant stond vanaf dat moment op mijn verlanglijstje. En zo geschiedde.
Eenvoudig lekker
We starten de lunch met een bakje grijze pelgarnaaltjes met eigengemaakte mayo. Zo simpel, maar zó lekker. Ondertussen bestuderen we de wijnkaart, en anders dan de website beweert, liegt die er niet om qua omvangrijk assortiment. We kiezen voor een heerlijke Albarino. Intussen heeft Kira het krijtbord met het kreeftenmenu op onze tafel gezet. Kies je niet voor kreeft, dan biedt de achterzijde nog twee lekkere dagmenu’s: carpaccio van makreel; zeewolf ‘bourride à la sétoise’ ; of rib-eye van blije koeien uit de buurt. We wijken echter niet af van het oorspronkelijke plan en gaan voor het kreeftenmenu.
De Vluchthaven maakt uitsluitend gebruik van biologische producten. Dat was bij de start van het restaurant, zo’n zestien jaar geleden, nog niet het geval. ‘Het smaakt beter en er wordt niet mee geknoeid’, licht Kira toe. De meeste producten komen van gepassioneerde boeren en telers die biologisch-dynamisch werken. De Vluchthaven probeert zoveel mogelijk regionaal in te kopen. De overige producten – zoals wijn, olie en frisdrank – halen zij bij leveranciers die – net als zij – respect hebben voor de natuur.
Het beste uit de Oosterschelde
Ons voorgerecht bestaat uit gegratineerde oesters met notenboter; scheermessen met een vinaigrette van rode ui; en kokkels met knoflookschaafsel, basilicum, tomaten, witte wijn en olijfolie. We kunnen het niet laten om het eveneens geserveerde desembrood te soppen in het achtergebleven kookvocht. Oef wat lekker! Kira vraagt of we de kreeften willen zien, voordat ze de pan ingaan. Ik twijfel, want dierenvriend die ik ben, wil ik natuurlijk niet dat die arme beestjes lijden. Kira vertelt dat zij voor de meest humane manier van slachten kiezen. En dat is gelukkig niet levend gekookt in de pan.
De kreeft wordt geserveerd met twee hollandaise sausen: een ‘gewone’ en eentje met kerrie. Die tweede is een experiment, maar de kok wil graag weten wat wij ervan vinden. ‘Kerrie en kreeft passen tenslotte goed bij elkaar.’ Onze voorkeur gaat toch uit naar de klassieke versie. De kerrie overstemt de smaak van de kreeft, vinden wij. We hebben gezelschap gekregen van Stip, de huispoes, die tevreden ligt te spinnen aan onze voeten. Bedelen mag en doet ze niet. Een bijna letterlijk geval van de kat op het spek binden!
Na ons nagerecht – ricottataart met bloedsinasappel-sorbetijs en vanille-ijs – nemen we afscheid van Kira. Buiten lopen we D.P. tegen het lijf. Hij was met de jongens uit de keuken oesters rapen, maar heeft een hamer nodig. Die oesters gebruikt hij voor de soep, vertelt hij. ‘De Oosterschelde is te schoon, waardoor de oesters te weinig voeding krijgen om te groeien, maar ze zijn een prima smaakmaker voor de soep.’ Ook vertelt hij dat de kreeft het lekkerste is aan het begin van het seizoen. Allemaal zo snel mogelijk afreizen naar Bruinisse dus!