Als 18-jarige jongen begint Herman Hell met ijsjes maken bij Capri. Totdat hij door Bert, een vaste gast van Capri, wordt gevraagd het ijs in te ruilen voor bier. Zonder enige horeca-ervaring gaat Herman aan de slag in de kroeg van Bert op het Noordereiland. Na acht maanden is hij uitgekeken op de kroeg en reageert hij op een advertentie van de Big Ben in het AD. Zo vertrekt Herman naar het Stadhuisplein en begint zijn horeca-avontuur: ’’Mijn bedrijf is eigenlijk een uit de hand gelopen bijbaan.’’
Vanaf 1995 werkt Herman zes jaar lang, naast zijn studie Communicatie, als kelner in de Big Ben. Zodra hij zijn diploma behaalt, stopt hij als kelner en begint hij aan een kantoorbaan. Maar daar voelt hij zich niet op zijn plaats: ‘‘Ik had Communicatie gestudeerd en ervaring in de horeca opgedaan. Door op een kantoor te werken, kwam ik erachter dat er maar één beroep is dat de puurste vorm van communicatie is: horeca.’’ Na vijf maanden een ‘echte’ baan te hebben gehad, stond Herman vervolgens weer achter de bar.
Uiteenlopende zaken

Maar Herman had grotere dromen dan alleen op de vloer staan. Hij had grootse ideeën, zoals een horeca-imperium in zijn geliefde Rotterdam. Geen geheel onverwachte ambitie, aangezien Herman opgroeide in een ondernemersfamilie en een paar jaar eerder zijn naam als jonge ondernemer al had gevestigd. Samen met een vriend had hij namelijk een internetbedrijf opgezet dat goed geld verdiende. Het geld dat vrijkwam met de verkoop van dat bedrijf, vormde onder andere de inleg voor zijn eerste zaak: De Hofnar Rotterdam. Dat betekende de start van zijn onderneming, die vanaf 2013 Hell’s Kitchen Horeca Groep ging heten.
In 15 jaar tijd breidde Herman zijn onderneming uit met zes andere zaken (in volgorde van opening): De Hofnar Maassluis, Bar Restaurant Sijf, De Hofnar Vlaardingen, NRC, Brouwcafe De Hofnar Scheveningen en Café Van Zanten. Erg uiteenlopende zaken, zou je zeggen. ‘‘Nee hoor,’’ zegt Herman, “Weet je wat het is? De basis is overal gelijk: de manier van werken is hetzelfde, de liefde voor het product en het vak is hetzelfde en het service-level is in alle zaken hetzelfde. Het enige dat anders is, zijn de sfeerindicatoren; het visuele.’’
Imperfectie

Foto: Nells Photography
Er is nog een belangrijk ding dat alle zaken gemeen hebben: ze zijn allemaal imperfect. Niet af. En dat is precies wat Herman wil. Zijn ‘winkels’ zijn niet aan een trend te koppelen, maar ademen iets tijdloos: “Wij vervallen niet in een concept, zijn niet pretentieus. Dat veel mensen de verbouwing in Sijf niet opmerken, is het grootste compliment dat ik kan krijgen.’’ Die imperfectie heeft iets informeels, iets gemoedelijks. “Mijn winkels moeten een vervanging van jouw woonkamer zijn, waarbij het enige verschil moet zijn dat je bij ons ontzorgd wordt.’’
Middeleeuwse herberg
Drie jaar geleden verkocht Herman De Hofnar Rotterdam, zijn allereerste zaak. Daar kwam vorig jaar Café Van Zanten voor terug. Voorlopig blijft het daar even bij, maar het kan ook zomaar anders lopen. Herman wil alleen zaken openen als hij denkt een meerwaarde voor die zaak en het publiek te kunnen bieden. “Eigenlijk zijn mijn horecazaken hetzelfde als een herberg van 500 jaar geleden: je ontvangt er mensen van overal die even tijd bij jou komen doorbrengen. Als er een zaak bijkomt, moet die ook die functie hebben. En net als bij een herberg, wil ik alleen maar gastheer van de stad zijn.’’
Hoofdfoto: Randy Ruijter