Vroeger, toen de dames nog in hoepelrokken koket liepen te zwaaien met kanten parasolletjes in het park onder de Euromast, at je een goeie Parkburger in Parkzicht. En op een zomerse dag in de zon is de burger van Kade 4 in de Oude Haven geen straf. Toch hield het tot een jaar geleden niet echt over, burgers bakken is toch een vak apart. Gelukkig kun je tegenwoordig op meerdere plekken in de stad terecht. Onder andere bij Hamburg op de Witte de With.
Het is een stoere zaak. De man aan onze tafel heeft er een passende baard bij. Het zou me niet verbazen als ie wel eens bij de mannetjesputters van Schorem komt. Na een kort gesprek over frisdrank, waarbij onder meer Orangina, Wostok en Fentimans langskomen (de laatste twee staan jammer genoeg niet op de kaart), gaan we over tot de orde van de dag: bestellen. Ik twijfel.
De wildburger met blesbok, haas en konijn klinkt goed. Verantwoord zelfs. In tegenstelling tot de wat lompere creatie Pig & Cow: een Angusburger met pulled pork en bacon. Maar ja, je wil een burger of je wil geen burger. 'Ik zou die laatste nemen', helpt de man met baard. 'En dan met een plak cheddar, goeie combi.' Geen speld tussen te krijgen, ik ben om.
Topburger
Als de burger ter tonele verschijnt, voorzie ik een probleem. Geen bestek uiteraard, een mens heb klauwen. Mijn mond heeft alleen niet het formaat kinderhoofd. 'Dat is de charm', zegt mijn tafelgenoot, een tikje valsig. Dat kan te maken hebben met het kleinere formaat visburger dat hij koos. Pulled pork-nijd, het komt vaker voor. Ik ga ten aanval, de burger bijt terug, maar ik kom als overwinnaar uit de bus. Ik hoef niet eens onder de douche, dat is wel eens anders geweest. Ik zou er poëtisch over kunnen doen, maar laten we het erop houden dat de burger top is. En de cheddar inderdaad een waardevolle aanvulling. De visburger aan de andere kant van de tafel beviel ook trouwens. Op de kaart staat een aantal vegetarische varianten, ik heb me laten vertellen dat ook die op niveau zijn.
Het moet gewoon goed zijn
Enigszins napuffend maar ’s een praatje maken met de kok. Geen baard, wel een staart. Waarom een burgertent, wil ik weten. 'Iedereen lust toch een burger?' Dat is zo. Ook vonden ze dat Rotterdam een goeie burgertent moest hebben, zoals iedere echte stad. Dat begint natuurlijk met goed vlees: 'We kiezen voor het beste dat we kunnen krijgen. Deze koeien zijn ten minste vijf jaar oud en hebben lekker rondgelopen. De kippen zijn Barnevelders en de vis is gecertificeerd.' Het hoeft niet per se biologisch te zijn, daar geloven ze niet zo in. Het moet gewoon goed zijn. Ik vraag hoe het loopt. 'Nu is het nog rustig, maar vanavond is het druk hoor. Dan staan ze te wachten op een tafeltje.' Leuk, lijkt mij. Kun je lekker kijken hoe iedereen zit te kliederen.
