Als Buikschrijver krijg je weleens een tip. Niet allemaal interessant, maar die over Warung Mirosso op de Nieuwe Binnenweg nam ik meteen serieus. De tip kwam namelijk van de man van mijn nicht. Hij had het weer van familie. En die kunnen het weten, want ze zijn van Surinaams-Javaanse origine.
Indonesiëgangers zullen het woord 'warung' meteen herkennen, en Surinamers is het uiteraard ook bekend. Het betekent winkel en slaat vaak op een 'eetwinkel'. In goed Nederlands: snackbar of eethuis. Als je Warung Mirosso binnenkomt, valt je oog meteen op de grote Surinaamse vlag links aan de muur. Die maakt meteen duidelijk waar we zijn: niet in een Indonesisch maar Surinaams eethuis. We vinden hier dus het hele scala aan broodjes, van kipkerrie en zoutvlees tot aan kippenlever en -maagjes.
Omdat we hier in een warung zijn, kunnen we ook een broodje sambalgoreng (van gebakken aardappel) of een broodje tempé krijgen. En een broodje saté natuurlijk. Voor wie het nu nog niet snapt: Surinaamse eethuisjes zijn vaak Chinees-Surinaams (doe mij maar moksie metie), of hindoestaans (we gaan voor roti). Bij de Javaanse surinamer eten we gerechten met Indonesische wortels (geen grappen over gember). Dus onder andere gado gado, rames, saoto soep, petjil, loempia en saté uiteraard.
Afhaal en eethuis ineen
Warung Mirosso is, zoals het zichzelf bestempelt, een afhaalrestaurant. Ook een mooie vertaling van het woord warung. Je kunt er inderdaad zitten, aan drie ronde tafels met elk vier stoelen of aan een intiem tweepersoonstafeltje. Ook is er een hoge ‘eetbar’ aan de muur, pal onder de vlag. Bij elkaar tel ik 17 zitplaatsen. Het is er best gezellig - dat is wel eens anders in (Surinaamse én Hollandse) eethuisjes. Het meubilair is niet van de goedkoopste soort, de verlichting bestaat uit een aantal opvallende verticale armaturen. Spiegels aan de muur maken de kleine ruimte levendiger. Op iedere tafel staat een vaasje met een kunstbloem, boven de toonbank hangt een sfeervolle lamp. Wat echt Indonesisch aandoet, is de rieten wandbekleding achter de toonbank. Op de deur zit een sticker van het World Food Festival, binnen staan de flyers van de Kultuurkoerier en er hangt zelfs een poster van WORM. Maar laten we ons vooral richten op de Suri-Javaanse lekkernijen.
Ik bestel een Javaanse mix (€ 11,50) en krijg twee kippenboutjes, rundvlees, tempé, goedangan (gestoomde groenten met kokos) en een gekookt ei. Ik ontdek ook nog wat aardappel in mijn bak. En er liggen twee stukjes kleurig zuur op de rijst. Het zijn de extraatjes die een mens vrolijk maken! Daarbij gaat standaard bami én witte rijst. Het klinkt als heel veel bij elkaar, en voor één persoon met grote trek is het voldoende. Als je er nog een gerecht bij zou bestellen, kan je hier met twee personen met normale trek goed van eten. Een aantal gerechten is trouwens als kleine portie te bestellen: bijvoorbeeld nasi kip voor € 5,50 of bami met bakkeljauw voor € 6,50. Of je neemt een loempia (€ 2) of een portie saté met pinda- of ketjapsaus (3 stokjes voor € 3,50). Overigens kan je hier ook terecht voor roti en andere Surinaamse klassieker als bruine bonen, pom en trie. Alles ook nog eens halal, voor wie het weten wil.
De goedangan maakt indruk
Het smaakt allemaal prima. Niet te vet, of te lang doorgesudderd, of te zout. De kippenboutjes zijn niet droog, de tempé goreng heeft een fijne structuur, het rundvlees (ik weet niet hoe het hier precies heet, maar het lijkt op een vleesgerecht dat ik ken van de rijsttafel) is lekker. Vooral de goedangan maakt indruk: krokant gestoomde kouseband en taugé met kokossambal en een eitje. Opgediend in een bakje dat we kennen van de Hollandse frikandel. Handig, en het ziet er ook leuk uit zo'n langwerpige minisalade.