Laatst schreef ik over hoe ik bij La Pizza alweer geen pizza at. Sterker nog, hoe ik bij La Pizza nog nooit pizza had gegeten. Mensen waren het met me eens dat juist de antipasti hemels waren, maar bijna iedereen vond ook dat de pizza's de moeite meer dan waard waren. Als culinair stukjestikker zit je dan in een lastig parket: er is niks mis met pizza eten, maar wél met het versmaden van de antipasti.
Goed, ik ging voor de herkansing. Zo'n experiment moet je natuurlijk goed voorbereiden. Eerst maar eens naar de sauna om mild gestemd en ontspannen gestoomd de avond tegemoet te treden.
Volledig zen en in vrede met de wereld komen we aan bij La Pizza. Op woensdagavond, gelukkig wel plek. Witte wijn, de kaart in de aanslag. Een andere dame in de bediening dan de vorige keer, maar minstens zo enthousiast. Ze lepelt een lijst prachtige specials op. Pizza's komen in groot en klein, dus één gang antipasto kan best. Wéér de polpo, omdat die crimineel lekker is, én de rauwe zwaardvis met kappertjes en radicchio. Hoei, wat een smaken.
H?h?, eindelijk bestelt Erik dan toch een pizza
Zo begin ik toch weer te twijfelen. Vastgehouden en onder whatsapp-dwang van medebuikers bestel ik dan toch eindelijk een pizza. Het wordt die met de welluidende naam pizza acciughe. De kaart belooft me een creatie met tomaat, mozzarella en een dressing van gesmoorde ui, ansjovis, knoflook en chilipeper. Trommelend met de vingers op tafel en nerveus slokjes nemend van mijn tweede wijn, een merlot, wacht ik af. Want je weet het niet mensen, het kan tegenvallen. Dromen, duigen, dat werk.
Daar komen de borden. Tafelgenoot H. had een calzone besteld. Vind ik persoonlijk gekke dingen, mijn eten moet niet op een tent lijken. H. prikt erin en het geheel stort niet in. Wat volgens hem een goed teken is.
Mijn pizza, ik had een kleine besteld, geurt me uitnodigend tegemoet. Met dichtgeknepen ogen neem ik een hapje. Tjongejonge. Volle smaken en een goede combinatie, meer moet je van een pizza niet verwachten. Tevreden val ik aan. Klein is fijn, maar groot is wel beter, bedenk ik achteraf.
Tafelgenoot H. filosofeert bij de koffie over het begrip pizza. 'Het is toch een kwestie van smaak. Dikkere bodem, flinterdunne bodem, luchtige bodem of knapperige bodem, elk gebied heeft zijn eigen variant. Als-ie maar goed gemaakt is.'
En zo is het.
Eén ding weet ik zeker, ik heb er een pizza-adresje bij. Hoewel ik, als ik heel eerlijk ben, die antipasti eigenlijk nog steeds nét iets lekkerder vind. Maar de keus tussen erg lekker en heel erg lekker is er eigenlijk geen.