Toen ik opgroeide in Utrecht en voor het eerst in de horeca ging werken, was het al een ding: het was écht tijd voor een ster. Zo’n grote stad zonder culinaire erkenning, dat is natuurlijk van de zotte. En nu dan, het bruist toch gastronomisch gezien in Utrecht? Als ex-Amsterdammer die sinds kort weer terug op het nest is, krijg ik die vraag regelmatig. Jammer, want ik ben juist onwijs enthousiast over wat er allemaal wél te ontdekken valt.
Of een stad meetelt hangt natuurlijk niet louter en alleen af van de erkenning van Michelin. Vanzelfsprekend is het helemaal vet om één (of meer) ster(ren) te krijgen, en daar wil ik uiteraard niets aan afdoen. Maar noodzakelijk voor een inspirerend foodklimaat is het naar mijn mening niet, iets waar ik in Amsterdam al achterkwam. Vraag een willekeurige Amsterdamse foodliefhebber naar zijn of haar favoriete zaken en het rijtje zal over het algemeen meer zaken zonder dan met Michelinster bevatten. Juist die eigengereide gave zaken geven de stad, en ook de rest van het land, een gastronomisch smoel. Alsof de Nieuwe Winkel een paar jaar geleden niet al de reis naar Nijmegen waard was om toonaangevend, plant-forward en verrassend uit eten te gaan. Begrijp me niet verkeerd, die sterren voor chef Emile van der Staak en zijn brigade zijn natuurlijk meer dan verdiend. Maar het leert ook dat het loont om verder kijken dan alleen die erkenning, en gewoon te genieten en te ontdekken wat er wél is.
Sinds ik mijn culinaire tocht in Utrecht voortzette, blijkt er nog veel meer om trots op te zijn.
In Utrecht zijn er noemenswaardigheden genoeg, dat leerde ik een paar jaar geleden toen ik van Lisa ten Holt van restaurant Concours de uitnodiging kreeg om samen Het Domstad Diner te organiseren. Het werd een diner en showcase om een aantal van de tofste Utrechtse restaurants voor het voetlicht te brengen. Samen met Karel 5, Simple en De Klub ontvingen we meer dan honderd gasten in De Moestuin bij Maarschalkerweerd en introduceerden we bij elke gang de chefs en hun keukens. Alleen al de trots op hun stad en saamhorigheid van de teams gaf aan dat er meer dan genoeg culinairs te ontdekken is in Utrecht.
Nadat ik mijn culinaire tocht in Utrecht voortzette, aangewakkerd door Het Domstad Diner, blijkt er nog veel meer om fier op te zijn. Je eet er bijvoorbeeld van eenzelfde kaart bokkenhart en wilde planten uit een voedselbos. De rocksterren der aarde eten op een aantal grote festivals bij hun artiestencatering van een Utrechts restaurant. Bij een eenvoudige pizzeria bestel je onder andere een topping met de enige echte Bergse ansjovis. Net buiten de stad is een diner tevens een rondgang door een prachtig oud klooster. Bij een onopvallende Griek krijg je het malste lamsvlees én een shot ouzo bij het afhalen. Op verschillende plekken van het hoge tot het lage segment eet je van ‘s lands meest bijzondere, buitengewoon lekkere varkensvlees, en midden in een levendige woonwijk zit één van de beste ijsmakers ter wereld met prijswinnende ijssmaken.
Ik kan nog wel even doorgaan, want dit is lang niet alles wat er te noemen valt. Al met al is Utrecht een werelds stadsie, waar ik iedereen van harte uitnodig voor een gastronomische ontdekkingsreis.