Dertig jaar geleden trokken Francois van Ee en Robby Faber de stoute schoenen aan en openden ze eetcafé Gouden Snor. Door de jaren heen veranderde veel in ‘het dorp Kleiweg’ en deze kroeg groeide met liefde mee: bij het eetcafé kwam een restaurant en de kroeg werd een tweede thuis voor jong en oud. Is het nu tijd om met pensioen te gaan? De Buik praat bij met Francois.
De leegte van Robby

Als het gaat over de Gouden Snor, staat één ding voorop, begint François. Hij vertelt over zijn beste vriend Robby, met wie hij de kroeg dertig jaar geleden begon. “We voelden elkaar gewoon perfect aan”, zegt hij opgetogen. “Als ik naar links keek, wist ik dat rechts rob bezig was.” Het verlies van Robby, tweeënhalf jaar geleden, laat nog steeds een leegte achter. "Ik mis hem elke dag. Ik had dat heel graag samen willen doen, maar ik weet zeker dat hij meekijkt."
En wat hij dan zou zien is een levendige kroeg. Door de jaren heen veranderde de wijk, maar ook nieuwe bewoners komen graag bij de Gouden Snor voor een no-nonsense hapje of drankje. “We mogen nog steeds niet mopperen”, zegt François bescheiden. De twinkeling in zijn oog verraadt wat de plek voor hem betekent.
‘Goede gasten werden goede vrienden’
Ook in 2024 is er behoefte aan een bruine buurtkroeg met ‘gewoon een lekker varkenshaassateetje en een goede portie friet’. François gelooft dat buurtkroegen altijd zullen blijven bestaan. “Niet iedereen heeft altijd zin in iets hips. Mensen willen gewoon wat ze bestellen, zonder poespas.”
Bovendien vervult de Gouden Snor een belangrijke buurtfunctie. “We zijn en soort huiskamerrestaurant”, zegt François. Veel mensen willen niet alleen in het centrum, maar ook in hun eigen buurt iets kunnen eten. “Mensen komen de buren tegen, blijven hangen… Zo krijg je een sterke buurt.”
Zelf heeft hij ook veel mensen leren kennen: goede gasten werden goede vrienden en nu gaat hij met hen op vakantie. “Je ziet kinderen van gasten opgroeien, die komen later ook hier, krijgen ook kinderen, nemen hun vrienden hiermee naartoe. Dat is mooi om bij aan de zijlijn te staan”, zegt hij betrokken.
Niet iedereen heeft altijd zin in iets hips. Mensen willen gewoon wat ze bestellen, zonder poespas.Francois van Ee
Een familiezaak met hart en ziel
Zo is ‘De Snor’ een verlengstuk van zijn eigen leven. “Het is nummer 1, daarna komen mijn vrouw en kind. Dat mag je gerust zo noteren in je stukkie, daar weten ze van”, lacht hij in het plat Rotterdams. Zijn vrouw leerde hij kennen net voordat hij de kroeg begon. Zijn zoon Fabrice (27) helpt al sinds zijn 15e mee. De kroeg is zes dagen per week open, alleen op zondag zijn ze dicht: “Dan zit ik in De Kuip.”
Het zou een droom zijn van François als Fabrice de boel over zou nemen, “maar niets moet. Het is hard werken.” Fabrice heeft een studie innovation management afgerond en wil eerst werk zoeken in dat veld. François geniet nog even van de uren dat ze samen achter de bar staan. “Het is soms lastig met hem werken, zo eigenwijs,” knipoogt hij. “Als ik zeg links, zegt hij rechts. Meestal krijgt hij zijn zin ook nog,” lacht François.
Wat gaat de toekomst brengen?
De buurt is veranderd en De Snor veranderde mee. De mensen die hier kwamen wonen zijn jonge en François vindt het tof om te zien dat ze daar dan ook weer een stamkroeg van werden. Een buurt heeft een kroeg nodig merk je als je bij De Snor binnen staat.
Bovendien: “Ik verander zelf ook; haar wordt grijs en valt uit”, grapt François. “Maar nog lang niet van de stress hoor”, voegt hij er desgevraagd aan toe. “Nee, het is een heerlijke zaak en we gaan lekker door. Ik hoop dat ik het nog lang zelf mag doen.”
Zijn medewerkers, velen al meer dan zeventien jaar in dienst, vormen het hart van deze hechte gemeenschap. "Ik ben zuinig op mijn mensen," zegt Francois vastberaden. “Ze zijn deel van De Snor.”