Ik kom uit een tijd waar vlees eten de normaalste zaak van de wereld was. Ontbijt, lunch, brunch, diner, wat wil je? Maakt niet uit, al at je de hele dag vlees. Fast forward naar 2018. Vegetariër zijn is veel normaler nu. Sterker nog, er is een heftige opkomst van vegan restaurants. Met alle pogingen die wekelijks de revue passeren om vlees eten te demoniseren, merk ik zelf ook dat ik vaker kies om een niet vleesdag in te lassen voor mij en mijn gezin...en daar is niks mis mee. Is er nog wel plek in deze nieuwe wereld voor een restaurant als The Meat Club? Ja. Gewoon ja.

Waarom? Nou, laten we beginnen met de locatie, niet dat dat wat met het eten te maken heeft, maar als je dan toch goed gaat eten, dan is een leuke omgeving altijd een goede extra. The Meat Club zit op een hoekje langs de weg en ik persoonlijk hou van actie voor de deur. En die is er in het Scheepsvaartkwartier. Dikke auto’s, trams, toeristen, mensen met oud- en nieuw geld, entertainment dames, noem maar op. Wat jij wil, het is er.
Terwijl de wereld in sneltreinvaart voorbijraast, is het simpelweg makkelijker ontspannen in mijn hoofd. Het kleine, gezellige restaurantje bevindt zich achter mij, binnen zit een groepje zakenmensen te genieten van de start van hun weekend door met zijn vijven een complete Picanha te verorberen. Boven mij brandt een terrasverwarmer, naast mij zit goed gezelschap in de vorm van een oude vriend en voor mij op tafel staat een sauvignon blanc van Misty Cove uit Nieuw-Zeeland.
De wijn gaat er goed in en terwijl de anekdotes over vroeger rijkelijk vloeien, komt ons voorgerecht aan. We hoeven ons niet meer af te vragen of The Meat Club haar naam waar gaat maken, want er komt een plank op tafel met meer vleeswaren dan ik de afgelopen week in huis heb gehad voor het hele gezin. Spinata romana, chorizo Sevilla, salchichon pur porc, bresaola en nog meer heerlijks.
De paté is de allerlaatste lichting van Slagerij Haak uit Crooswijk. Bij het nieuws dat de slagerij ging stoppen heeft TMC (zo mag ik het noemen) alle laatste paté opgekocht en voor ons staat één van de laatste stukjes paté die ooit uit die slagerij zal komen. Met gepaste weemoed genieten we van dit heerlijke stukje smeerbaar gemaakt overleden dier. De basa blanco 2017 is een geweldige aanvulling op deze smaken.
Even nog een eervolle vermelding voor de huisgemaakte pastrami, vakmanschap proef je en geloof me, hier is vakmanschap aanwezig. Maar, als je mij vraagt wat de winnaar van de plank was dan ga ik voor de pata negra. Ik vertel het personeel dat ik nog nooit zo een goede pata negra heb gehad die wegsmelt in de mond en het personeel vertelt mij doodleuk dat ik dan normaal troep eet. Terecht en quoted for truth. Deze pata negra wil ik gaag weer eten, nu, bezorgen jullie ook?
De vleesplank is echt een enorme macho ervaring. Keihard werken om zo een gevaarte op te eten, maar de uitdaging ligt inmiddels een half uur achter ons en de rode wijn komt op tafel, tijd voor het hoofdgerecht. Zelf ben ik niet echt van rode wijn, maar als hij goed is uitgezocht en niet wegtrekt in mijn hoofd alsof ik een fles azijn achteroversla, dan sta ik er voor open en ook in dit geval past de wijn perfect bij het gerecht. Valpolicelle ripasso superiore van Cantina Valpantena. Nou jij weer.

De chef’s choice komt op tafel. Drie soorten vlees allemaal afkomstig uit Uruguay. De runderen die voor ons plezier zijn gestorven zijn allemaal vanaf geboorte gezegend met een sofinummer. Nou ja, een registratienummer maar ja...dat is minder leuk. Vanaf het moment dat ze dat nummer hebben, gaan ze in een systeem en kan je als potentiële koper precies zien hoe jouw rund is opgevoed en wat er allemaal gebeurd is met dit beest voor hij aan mijn vork eindigde.
De laatste maand voor de slacht krijgen deze runderen alleen maar graan te eten, zodat de marmering van het vlees perfect is. Ze nemen het vlees serieus in Uruguay, met twaalf miljoen koeien en drie miljoen inwoners zijn er dus vier koeien per inwoner...wij kennen Argentinië als vlees land, maar Uruguay is de place to be. Dat zeggen ze bij The Meat Club en zij zijn The Meat Club dus wie ben ik om dit niet te geloven. Plus zij schenken de wijn, dus ja, geen discussie van mijn kant
Op de plank liggen ribeye, bavette en entrecôte, rechtstreeks uit de Josper houtskoolgrill. Alle drie de stukken vlees zijn afkomstig van hetzelfde dier. Wat je goed merkt is dat elk stuk zijn eigen smaak heeft. De ribeye is sappig, mals en zacht van smaak. De entrecôte heeft een bijna wildachtige smaak. De bavette, ja, de bavette is toch wel de klapper, soepel, zacht, vol van smaak, sappig, alles. Ja, de bavette is echt geweldig. Maar niks ten nadele van de rest van het eten. Eigenlijk is het allemaal geweldig.
De frietjes zijn huisgemaakt, lekker dun en knapperig en de mayo is top en...er is zelfs een salade, maar die wil ik niet. Ik ben niet bij The Salad Club en ik wil vlees eten tot ik niet meer kan. Dat punt is inmiddels bereikt...maar omdat het moet, neem ik ook nog een toetje. Want kortademig zijn van het vol zitten is een sport waar je je volledig voor moet inzetten, dus wie ben ik om niet de deconstructed cheesecake met een lange lepel uit een glas te scheppen?

Eindstand is het twee-en-een-half uur later en zijn wij voldaan. De service is professioneel, het eten is heerlijk, het uitzicht is geweldig en de buik is vol. De eindconclusie? Het is inderdaad beter voor mijn gezondheid en de planeet om minder vlees te eten en om vaker alleen groenten klaar te maken of andere producten, maar als je jezelf inzet om op deze manier bij te dragen aan een betere wereld, gebruik je vleesdagen dan om te eten bij The Meat Club, vlees zoals vlees bedoeld is en je het waarschijnlijk niet snel zelf klaar zal maken. Niks mis met een groenteburger....maar geef me pata negra op zaterdag.