Zodra de blaadjes vallen, ga je op zoek naar plekken om lekker op te warmen. Op een kwartier rijden van Utrecht ligt Kasteel Kerckebosch met zijn open haard en serrerestaurant, waar je de laatste zonnestralen kunt pakken. Wij gingen langs bij dit monument in Zeist.
Grande Dame in oude stijl

‘Anno 1620’ staat op het poortje in renaissancestijl bij de hoofdingang. In werkelijkheid dateert Kasteel Kerckebosch in Zeist uit 1911. Eigenlijk is het ook geen kasteel, maar een buitenhuis met koetshuis.
Gebruik makend van oude materialen uit kerken, kloosters en kastelen liet jonkheer Egbert Lintelo de Geer (1869-1945) de ‘Grande Dame van Zeist’ in imitatie-kasteelstijl bouwen. Door z’n deuren met smeedijzeren klopper uit de Utrechtse Dom en andere antieke elementen doet Kerckebosch – sinds 1947 hotel-restaurant - veel ouder aan.
Genieten bij Kasteel Kerckebosch

De focus in het rijksmonument ligt al die jaren op genieten. Wat dat betreft is de tekst op het grootste glas in lood raam veelzeggend: ‘Het doet er niet toe hoe lang, maar hoe goed men geleefd heeft.’
Kasteelheer Hans van Triest draagt dit motto in alle opzichten uit. Niet alleen kan hij bogen op een lange carrière als kok, hij is een eersteklas gastheer en gangmaker: onder zijn leiding worden in de bar, lounge, serre en de omringende tuin vele events gehouden.
Zoals de Dia de los Muertos waarvoor Van Triest op social media verscheen in geraamte pak. Bij wijze van ‘opwarmertje’. In het dagelijks leven ontvangt hij zijn gasten in een keurige trui in de salon met open haard uit een 18e eeuws Amsterdams grachtenpand.
Pasar Malam

Een van de populairste kasteelevenementen is de jaarlijkse gastronomische pasar malam in mei. Van Triest, die een Indonesische moeder heeft, viert elk jaar wat zijn roots zijn, samen met bekende chefs als Pascal Jalhay, Betty van Enst, Titi Waber en Danny Jansen.
In 2025 wordt Nelson Tanate van driesterrenrestaurant De Librije verwacht als gastkok. Het event is, net als voorgaande edities, een kennismaking met de nieuwe Indonesische keuken.
Gado gado 3.0

Ook het menu in de Bistoria ademt Indonesië, blijkt in deze samensmelting van een bistro en trattoria. Dat proef je onder andere terug in de gado gado 3.0 met als basis een crémeux waarin pindasaus en ei zijn verwerkt.
Op een kunstige manier zijn in deze eetbare vorm boontjes gestoken, tempeh, shiitake, huisgemaakte atjar (in dit geval zoetzure bloemkoolroosjes) en dotjes mayonaise met olie van kentjoer. In een apart schaaltje erbij: telor asin, een gemarineerd eitje dat is gepaneerd en gefrituurd. Een leuk deconstructed gerecht!
In de aangebouwde serre - met uitzicht op rood, geel en nog een beetje groen gebladerte - proeven we meer top 6-gerechten (bij het diner zijn dat er tien), die los zijn te bestellen of als driegangenmenu met koffie of dessert. Er zijn ook classics en XL-gerechten (gebakken zeetong, tomahawk steak) voor de grotere trek.
Ook een 12-uurtje

Na een stukje foccaccia en brioche met reuzel in – leuk detail – de vorm van het kasteel wordt een delicaat gerechtje geserveerd. Deli-garnaal bestaat uit Hollandse garnalen (gelukkig, want die zijn het meest smaakvol), een velletje koolrabi, hazelnoot en koolrabi-bouillon met dille. Helaas zonder lepeltje, want die zou je tot de laatste druppel willen opsouperen.
Ook de Jacob’s mantel – een coquille St. Jacques op puree van bataat (zoete aardappel), witte chocolade beurre blanc, zeekraal en bovenop een tuille van ui – is een lekker lunchgerecht. Zeker met het glas viognier dat erbij wordt geschonken. Wat opvalt is dat ook hier is gewerkt met een crémeux als basis.
Het leuke aan de lunch is dat gasten – vandaag een mix tussen families met vermoeid geeuwende tienerzonen en groepjes vriendinnen – zowel uit verfijnde gerechten kunnen kiezen als een ‘gewoon’ Zeister 12-uurtje, kalfskroketten of een uitsmijter. Voor het zakelijk publiek is er ook een speedlunch.
Het lekkerst: oma’s rendang

Wat het lekkerst is, duurt het langst. Voor Oma Vera’s rendang, naar het recept van de moeder van kasteelheer, nemen we ruim de tijd. De Indische runderstoof met een plakje lontong (kokosrijst), omwikkeld door bananenblad, kokos-serehsaus en homemade zoetzuur is bedoeld om slow van te genieten.
Dat geldt ook voor de veganistische versie, met spitskool en gembersorbet.
Boerenjongens toe

Dan is het tijd voor de desserts. Eerst een combinatie van boerenjongens, chocolade en stroopwafel. Heel anders dan je gewend bent: met whipped caramelcrème en gel van Elstar. Dan een (dit keer zoete) crèmeux met saffraancake, mandarijnijs en een koekje met roze bloemetjes en crumble van zwarte olijven.‘’Een beetje gek, maar wel lekker’’, aldus de ober.
Bij het weggaan passeren we het kloppend hart van het restaurant dat zo groot is als een voetbalveld. Beter gezegd: twee, want er is een à la carte- én een banquetingkeuken. In opperste rust, stug doorwerkend voor de mise en place, maken de koks zich op voor de tweede helft. Straks begint weer het diner.