Gelukkig had ik mijn haar in een onwijze kuif. Zo blendde ik lekker in op het terras van de Posse Espressobar, waar een onmiskenbaar rock-'n-rollsfeertje hangt. En oh, wat klopt alles daar in die robuuste loods onder aan de Hoerenloper (wat inderdaad een oneindig veel betere naam is dan Rijnhavenburg). Interieur, exterieur, outfit van het personeel maar vooral ook het eten. Stoer is het devies.
De Posse Espressobar timmert al een tijdje aan een eigen ruimte. ‘Culturele en concrete gebiedsontwikkeling door aanwezigheid, drive, inzicht en stamina’, is op hun site te lezen.
Eigenaar/fotograaf/verzamelaar Paul Posse ontgint en cultiveert zijn loods, zonder het oude te verbloemen. Er kwam iets meer comfort voor koude tijden: de oude ijzeren schuifdeuren zijn bijvoorbeeld inmiddels alleen nog decoratief. Mooie dubbelglazen exemplaren houden de gure wind tegenwoordig zo nodig wél tegen. En hij breidt inhoudelijk uit: koffiebar, galerie, art lab, fietsenzaak, boekhandel, lunchtent, kadebar en sinds enige tijd een restaurant.
Top toeven
Vandaag waait er slechts een zachte bries; de regen is weggetrokken achter De Rotterdam. Helaas was het Paul net te wisselvallig om het terras aan de kop van de kade op te bouwen. Daar zit je met een beetje geluk tot diep in de avond in de zon. Maar hier aan de zijkant van het gebouw is het ook top toeven. Gasten komen met passend vervoer (zie de auto op de hoofdfoto en de scooter hieronder). Geen wonder dat er een fotoshoot is een paar meter verderop: als industrieel havenerfgoed en modern cultuurgoed elkaar ontmoeten, krijg je spannende beelden.
De Buik schreef al eerder over Paul, zijn zaak en zijn plannen, maar gegeten hadden we er nog niet. Hij biedt een eenvoudige, Catalaanse keuken, uit hetzelfde hout gesneden als Posse zelf, en vol smaak. Bij de sympathieke obers (in Marseillaanse streepjestruien en bijpassende tattoos) bestellen we wat brood met geitenkaas. Feitelijk onnodig, want we krijgen ook van het huis ruige brokken brood en een schaaltje olijfollie om te dippen. Tip: oppassen dat je je trek daaraan niet ver-eet. Ons lukte dat namelijk niet helemaal...
Oerkluif
Vooraf hebben we vongole en mosselen: allebei in een krachtige bouillon met een verschillend bouquet garni van verse groenten. Er zit wat pastis door en venkel. Dat smaakt bij venusschelpen! Mijn tafelgenoot kiest een traditional uit de seventies: meloen met rauwe ham. Voor haar nieuw, maar ze begrijpt meteen dat het een klassieker is geworden: zoet en zout, samen goud.
De hoofdgang is vlees. Achter de naam Le Copelin ribstuk schuilt voorwaar een oerkluif! Sappig en maar nét gaar. En véél, dus. Net als de eendenborst: van Dolly Parton-achtige proporties, zou ik bijna zeggen. Mals, sappig. We gooien er wel zout over, omdat onze tongen dat nu eenmaal gewend zijn. Paul kookt liefst zonder, maar gelukkig staat het in een potje op tafel. Mijn tafelgenoot strooit eveneens ruim over haar vegetarische lasagne, want die is anders ook een beetje te vlak van smaak, ondanks de geroosterde pompoen en courgette.
Reserve-aardbei
Een dessert past er bij de vleeseters niet meer in - we kiezen voor een glaasje geweldige espresso waar de zaak naar is vernoemd. Mijn dochter denkt wel dat ze een toetje op kan, en misschien was het niet eens gelogen, maar het gold toch zeker niet voor deze brownie. Gelukkig mag de driekwart die over is mee in een doggybag, met reserve-aardbei. Schatjes daar bij Posse!