Het terras van brasserie Edelweiss kent iedereen in Berkel en Rodenrijs. Altijd in de zon, altijd vol. Het is een geliefde lunchplek en op vrijdagavond ook open voor diner. Dát gingen we proberen. Want ‘een vleugje Oostenrijk’, wat moeten we ons daarbij voorstellen?
In ieder geval geen skihut, want dat wilde eigenaar Arno Ganahl beslist níet. Hij is geboren Oostenrijker en groeide op in een horecafamilie in Galtür, aan de rand van Tirol. Toen hij acht jaar geleden voor de liefde naar Nederland kwam, besloot hij het beste uit de Oostenrijkse keuken te vertalen naar een eigentijdse brasserie, zonder cliché après-ski taferelen.
Verrukkelijke grammelschmalz
Het weekend is begonnen; we bestellen een Oostenrijkse Grüner Veltliner en een flinke (Duitse) König Ludwig Weissbier. En dat gaat prima samen met een echte brettljause. Een wat? Dat is een Oostenrijkse borrelplank, vanavond met onder andere Schwarzwälder Schinken (ook Duits, deert ons niet) en een Oostenrijkse bergkaas met door Arno’s moeder zelfgemaakte bergkruidengelei. We krijgen er ook wat home-made goulashsoep bij, naar een recept van Arno’s oma, waar niemand tegenop kan. Het hoogtepunt is de grammelschmalz voor op brood. De Nederlandse vertaling ‘reuzel’ klinkt misschien niet appetijtelijk, maar dat zegt niets, want dit is verrukkelijk. En bijzonder, want wie serveert dit nog?

Wienerschnitzel en tosti in ei
De kaart heeft inderdaad ‘een vleugje Oostenrijk’, want naast goulashsoep, wienerschnitzel en drie soorten kaasfondue zien we ook ‘gewoon’ carpaccio, caesarsalade en kipsaté op de kaart. Die laatste mag overigens best vervangen worden door knödel, want die ontbreken. Voor de lunch is de tosti Edelweiss een bestseller, vooral dorpsfavoriet omdat-ie in ei is gebakken. Veel ingrediënten komen van de overburen: kaas van De Kaaswaag, kip van poelier Leon van den Berg.

Vintage bordjes van zolder
Niet alleen de keuken, ook het interieur heeft ‘een vleugje Oostenrijk’. Wees niet bang dat je in een schmutzige, donkere berghut vol koeienbellen terechtkomt, want Edelweiss is dan wel niet überhip, maar wel licht, modern, en bovenal gezellig. De bekende rood-witte-ruitjes spotten we als overhemd bij het personeel en de lederhosen zijn vertaald in mooie leren schorten. Ik ben vooral verliefd op de vintage Tirol-prenten en de koeienposters aan de muur, én de oude bloemetjesborden waar het eten op geserveerd wordt. Arno: “Al minstens veertig jaar in de familie en als kind zelf nog van gegeten. Gevonden op zolder bij mijn ouders in Oostenrijk.”
Kaasfondue van een expert
Het mag dan zomer zijn en het gerecht is misschien de trots van buurland Zwitserland, ik wil de kaasfondue. Arno experimenteert regelmatig met de samenstelling; soms wat geitenkaas of schimmelkaas erbij, dan weer pecorino of wat truffel erdoor. Vanavond is er een mix van emmentaler, gruyère en boerenkaas. Een heerlijke (inderdaad, Zwitserse) combi! Vooral fijn dat het niet te zwaar is. Er is niet alleen brood om te dippen, er zijn ook worteltjes, haricots verts, radijs en paprika. En lekker na kaasfondue in augustus, een schaaltje zomerfruit. Mijn tafelgenoot kiest wel voor Oostenrijk pur sang: de wienerschnitzel. Uiteraard gemaakt van kalfsvlees, zoals het hoort, en met citroen en preiselbeeren (rode bosbessen). Dit is de bestseller van de kaart en we snappen waarom. Vers geslagen (zelf gehoord), vers gepaneerd en perfect in boter gebakken.

Alleen diner op vrijdagavond
Voor het diner is Edelweiss vooralsnog alleen op vrijdag open. Misschien wat vreemd voor een brasserie, zeker in een dorp waar geen overschot aan horeca is, maar voor Arno was het een bewuste keuze. “Ik weet hoe het is om op te groeien in een horecafamilie met ouders die altijd werken, dus ik wilde zelf meer tijd doorbrengen met het gezin. Maar het is leuk dat je ‘s avonds meer en andere gerechten kunt serveren die voor de lunch minder geschikt zijn.”
Apfelstrudel als handelsmerk
Iedereen weet: na kaasfondue hoef je geen dessert meer. De kaiserschmarren (gekaramelliseerde pannenkoek) gaan inderdaad iets te ver, we gaan toch overstag voor de Oostenrijkse apfelstrudel en de heisse liebe (vanille-ijs met warme frambozen). De strudel is zelfgemaakt en dat proef je. Arno: “Áls restaurants al apfelstrudel aanbieden, komt die meestal uit de diepvries en echt lekker is dat nooit. Misschien moet ik mijn apfelstrudel als Oostenrijkse variant van de Dudok appeltaart aan horeca en groothandels gaan verkopen!” Wij nemen nog een schnaps en vinden dat vleugje Oostenrijk misschien een beetje vreemd in het oer-Hollandse Berkel, maar wel uniek en erg lekker, ook in de zomer!
