Op een doordeweekse woensdagavond melden we ons voor een bezoek aan de nieuwste hotspot van de Pijp: Juno. De zaak zit tot de nok toe vol met een overwegend jong en internationaal publiek dat het ontzettend naar hun zin heeft. We hadden het de onwijs getalenteerde chef alleen zo gegund dat er om ons heen ook wat meer gegeten werd. Want oi oi oi, wat wordt hier op hoog niveau gekookt!
Audiobar voor 30-plussers

Juno is echt een zaak van dit moment: bijzonder smaakvol ingericht, mooie houten meubels, goed sfeerlicht, iets met nduja op de kaart én de inmiddels haast obligate audiohoek, waar in de avonduren plaatjes worden gedraaid. Een audiobar dus, bestemd voor 30-plussers zonder telefoon, “want we willen niet in een hypecultuur belanden’’, aldus de eigenaren. Dat komt goed uit, want wij zijn toevallig 30-plussers én wars van alle hypes (foodhypes uitgezonderd uiteraard).
Negroni of Boulevardier

We beginnen met een cocktail, negroni: what else. Om eerlijk te zijn is het de beste die we in tijden proefden. Bij navraag hebben we in ons glas een Boulevardier, waarbij de gin wordt vervangen door bourbon. De toon is gezet. Hoewel we met onze reservering op zak aanvankelijk aan de bar worden geplaatst (‘‘want het wordt straks heel druk’’. Uhm… ok?), weten we later een hoge tafel in het voorste gedeelte van de zaak te bemachtigen.
Helaas neemt er al snel zowel links als rechts van ons een grote groep jonge, op het oog succesvolle, maar vooral luidruchtige jongelui (zeiden we al dat we 30-plussers waren? Anders is dat inmiddels duidelijk) plaats. De prosecco – of is het cava – vloeit rijkelijk en al snel kunnen we ons eigen gesprek niet meer verstaan. Tip: als je rustig wilt dineren bij Juno, vraag dan om een tafeltje in het achterste gedeelte.
Gelukkig zijn de gerechten die we met grote moeite hebben uitgezocht van een menukaart waarop werkelijk álles fantastisch klinkt, zo ontzettend goed dat we helemaal niet wíllen praten. We eten en genieten in stilte. En kijken vol onbegrip naar de buren die steeds luidruchtiger met elkaar communiceren en de hele avond lijken te teren op wat brood met boter en een bordje charcuterie.
De beste side dish van Amsterdam: cavolo nero

Onze gepocheerde oesters zijn spannend op smaak gebracht met wat lardo en groene tabasco. De octopus met nduja en olijven is alles tegelijk: zuur, spicy, taai en lekker rokerig van de grill. Twee andere absolute must-orders zijn de langoustines van open vuur – met miso hollandaise – en de lekker grof gesneden steak tartare van bavette die op smaak is gebracht met ingelegde citroen (lievelingsingrediënt!), mayo van garnalenkoppen en houtskoololie. Van de prima wijnkaart hebben we een fles Etna Rosso uitgezocht, die naast ontzettend lekker ook complex genoeg is om zoveel verschillende smaken aan te kunnen.
Na dit meer dan geweldige begin, delen we als hoofdgerecht nog het lam, een flinke portie vlees met daarbij aardpeer, kokkels en jus. De kokkels zijn helaas niet goed gespoeld, waardoor het zand tussen onze tanden knarst, maar het lamsvlees is perfect en hetzelfde kan gezegd worden over de jus.
Omdat we toch ook wat groene groenten nodig hebben, kiezen we uit het lijstje bijgerechten de cavolo nero met witte rozijnen en Remeker kaas: een regelrechte hit! New York heeft restaurants waar je heen gaat voor hun signature sides (de witlof met walnoten van Estela, de venkelsalade met Castelvetrano olijven van Altro Paradiso), Amsterdam heeft bij deze de cavolo nero van Juno.
Hoewel we eigenlijk geen boe of bah meer kunnen zeggen, laten we ons verleiden tot het delen van een toetje, de chocolade crémeux met saus van whiskey en dulce de leche ijs. Een plaatje van een dessert dat net zo lekker smaakt als dat het klinkt.
Fixed menu op zondag

Op dat ene zanderig foutje na – en het toch wel erg gehypte publiek (sorry Juno, jullie zitten nu eenmaal in de Pijp), onze welgemeende complimenten aan het keukenteam van Juno. Jullie gerechten hebben lef, pit, karakter en vooral heel veel smaak. We komen gauw nog eens terug op zondag, want dan serveert Juno een vast menu waar de chefs ‘hun creativiteit op kunnen loslaten’. Dat belooft nog wat!